Door de machinale productie van 
dakpannen
         konden deze tal van vormen krijgen. 
        Een van de creatiefste voorbeelden is de kruispan.
        Doordat onderaan een dikke (holle) bol aangebracht is, kan deze pan op twee manieren gelegd worden, 
        waarbij toch steeds de kop- en zijsluitingen naadloos aansluiten. 
        De kruispan wordt ook bouletpan genoemd (de Parijse firma Boulet maakte de eerste) 
        of Echterpan (omdat een fabriek te Echt deze pannen als eerste invoerde). 
        Later werden ze overal in Nederland geproduceerd.
        Wanneer de pannen recht boven elkaar gelegd worden, lijken ze wat
        op 
tuiles du nord,
         maar dan met een extra versiering in het midden. 
        Pas wanneer ze steeds een halve pan opschuiven, onstaat het buitengewoon 
        levendige beeld dat zo kenmerkend is voor de kruispan, die zijn naam dan ook aan deze 
        kruiselingse manier van leggen dankt.
Enkele andere types dakpan worden ook 
        kruiselings gelegd (of zijn  daarvoor geschikt), zoals de 
        
Marseillerpan 
        of de 
        
Oegstgeester pan
        
        De dekkende grootte van de kruispan is 20 bij 23 cm. Per vierkante meter zijn  22,9 pannen 
        nodig (tegen 18 
        
oud-Hollandse pannen), 
        met een gemiddeld gewicht van 1,785 kilo per natte pan (tegen 2,787 voor een oud-Hollandse), 
        wat per vierkante meter een gewicht van 41 kilo oplevert 
        (tegen 50 kg voor het oud-Hollandse dak). Droog weegt de pan ruim 13% minder 
        (tegen 7% bij de oud-Hollandse), maar het natte gewicht is voor de kapconstructie het uitgangspunt.
        
        
        
          Tekst: Jean Penders, 04-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders